Wat is operette?
LIEFDE EN ROMANTIEK ZIJN TIJDLOOS
Wereldwijd genieten veel mensen vandaag de dag nog steeds mateloos van operette. Maar hoe is deze vorm van muziektheater eigenlijk ontstaan? Een boeiende geschiedenis…
Eind 16e eeuw besloten enkele vooraanstaande intellectuelen om klassieke drama’s uit de Oudheid nieuw leven in te blazen. Zij waren ervan overtuigd dat deze stukken niet moesten worden gespróken, maar volledig moesten worden gezóngen. En zo ontstond er een nieuwe theatervorm: de opera. De eerste opera was ‘L’Orfeo’ van Claudio Monteverdi, gebaseerd op de mythe van ‘Orpheus en Eurydice’. Ruim 400 jaar later wordt deze productie nog steeds gespeeld. Opera’s kenmerken zich door zware verhalen, die meestal dramatisch eindigen. De hoofdpersoon wordt vergiftigd, met een sabel doorprikt of neergeschoten… Een lang en gelukkig leven is er doorgaans niet bij!
Weer lachen
In de 18e eeuw werd er daarom een komische tegenhanger bedacht: de Opéra Comique. Zo kon er weer gelachen worden in het theater! Maar de verhalen van de Opéra Comique werden gaandeweg óók enorm triest. Zo komt Carmen in de gelijknamige opera van Georges Bizet op tragische wijze om het leven… De Franse componist Jacques Offenbach was helemaal klaar met deze dramatische theaterstukken. Hij schreef daarom ‘Orphée aux Enfers’ (1858), een opgewekt stuk, waarin er werd gezongen, gesproken, gedanst én geacteerd: een operette! Offenbachs luchtige muziek inspireerde de Oostenrijkse componist Franz von Suppé. Hoewel hij in zijn vrije tijd doodskoppen en andere macabere snuisterijen verzamelde, hield hij wel van wat vrolijkheid in zijn muziekstukken. Von Suppé componeerde de eerste Weense operettes. Zijn frisse en elegante stukken zijn veelal onbekend gebleven, maar een aantal wordt nog steeds gespeeld door fanfare- en harmonieorkesten.
De Gouden Periode van de Weense operette (1860 – 1900)
De Weense operette werd pas echt succesvol toen Johann Strauss jr. diverse operettes componeerde. ‘Die Fledermaus’ (1874) werd uiteindelijk de beroemdste en meest uitgevoerde operette ooit, al werd die destijds niet meteen goed ontvangen. In deze operette neemt Strauss jr. de gewichtigdoenerige burgerij van zijn tijd op de hak en speelt wraak een belangrijke rol.
De Zilveren Periode van de Weense operette (1900 – 1920)
In 1905 luidde Franz Lehár de Zilveren Periode van de Weense operette in met ‘Die lustige Witwe’, waarna de kunstvorm zich verder uitbreidde naar het buitenland. Zo werd operette ook in Hongarije populair, met dank aan de Hongaarse componist Emmerich Kálmán, die onder andere ‘Die Csárdásfürstin’ en ‘Gräfin Mariza’ schreef.
Stukken met een operettesaus
In het begin van de 20e eeuw werden in Amerika de eerste musicals ontwikkeld, waarbij de operette een belangrijke rol heeft gespeeld. De bestaande Amerikaanse (komische) muziektheaterstukken, die waren doorspekt met burlesque-, vaudeville- en revue-elementen, kregen – beïnvloed door de rondtrekkende Europese gezelschappen – gaandeweg immers een operettesaus. En zo ontstond er een nieuw genre: de musical. ‘Show Boat’ (1927) van Jerome Kern was een van de eerste musicals, die met operettes gemeen hebben dat er volop in wordt gezongen, gesproken, gedanst én geacteerd. Al onderscheiden musicals zich vanwege een typisch Amerikaans karakter.
De operette zal echter nooit verdwijnen. Daarvoor is er te veel schitterende muziek nagelaten. En liefde en romantiek zijn tijdloos. Gelukkig maar!